Aidsremmers worden goedkoper

De burgeroorlog waarin Congo de laatste jaren verwikkeld was, heeft aids de kans gegeven ongehinderd op te rukken. Volgens de cijfers van het National Programma voor de Strijd tegen Aids is in de hoofdstad Kinshasa en de gebieden die tot voor het vredesakkoord gecontroleerd werden door de regeringstroepen en hun bondgenoten, gemiddeld vijf procent van de bevolking besmet met HIV. In Kivu, de regio waar de burgeroorlog het hevigst woedde, loopt dat aandeel op tot 22 procent. Maar de zwaarst getroffen stad is Kalemie, in het noorden van de provincie Katanga, waar een besmettingsgraad van 26 procent werd gemeten.

Minister van Volksgezondheid Yagi Sitolo wijst erop dat de buurlanden die verwikkeld waren in het Congolese conflict, veel hogere aidscijfers doen optekenen dan Congo zelf: in Zimbabwe is een kwart van de bevolking seropositief, in Namibië 22 procent, in Rwanda 24 procent en in Uganda 14 procent.

Militairen zijn een belangrijke risicogroep. Ze zijn voor een lange tijd gescheiden van hun familie, reizen veel en storen zich vaak niet aan de normen die voor normale burgers gelden. Met name onder de strijdende partijen in Oost-Congo zou HIV zich schrikbarend hebben uitgebreid. De talrijke groepsverkrachtingen die er plaatsvonden, hebben het virus nog sneller dan gewoonlijk onder de burgerbevolking verspreid.

Congo werkt samen met het Indiase bedrijf SIPLA, een producent van goedkope generische geneesmiddelen. De regering moedigt ziekenhuizen en opvanginstellingen aan aidspatiënten niet te isoleren, maar hen zo veel mogelijk te integreren. Twee weken geleden meldde de Britse omroep BBC dat een farmaceutisch bedrijf in Bukavu, in het oosten van Congo, binnenkort zou beginnen met de productie van aidsremmers. Die zouden dan beschikbaar zijn voor 20 euro per maand. Congolese militairen klagen dat ze niet genoeg verdienen om dat bedrag elke maand opzij te leggen.