Een jaar na de verkiezingen: oude taboes sneuvelen in Iran

De Iraanse oppositie heeft aangekondigd dat ze op 12 juni, een jaar na de betwiste presidentsverkiezingen, wil betogen in Teheran. Naar alle waarschijnlijkheid zal het regime de manifestatie verbieden.

De hervormingsgezinde Iraanse oppositie heeft het niet makkelijk. Vorige week was ze niet welkom op een herdenkingsplechtigheid voor het overlijden van ayatollah Khomeini, oprichter van de Islamitische Republiek. Toen Khomeini?s kleinzoon het woord wou nemen, werd hij uitgejouwd door het aanwezige publiek omdat hij vorig jaar de hervormers gesteund zou hebben. De hervormingsgezinde Iraanse oppositie heeft het niet makkelijk. Vorige week was ze niet welkom op een herdenkingsplechtigheid voor het overlijden van ayatollah Khomeini, oprichter van de Islamitische Republiek. Toen Khomeini’s kleinzoon het woord wou nemen, werd hij uitgejouwd door het aanwezige publiek omdat hij vorig jaar de hervormers gesteund zou hebben.
De betwiste presidentsverkiezingen en de onderdrukking van de protesten die erop volgden, weerspiegelen een evolutie van het Iraanse politieke systeem. Al sinds de Iraanse revolutie van 1979 heerst er een permanente machtsstrijd binnen de politieke elite, en die strijd verruimt de laatste jaren haar grenzen. Dat is het gevolg van een aantal oude taboes die sneuvelen. Voor de hervormingsgezinde oppositie brengt die evolutie meer redenen met zich mee om te vrezen dan om te hopen, al beschikt ze nog steeds over een aantal troeven.
Een jaar geleden dongen vier kandidaten naar het Iraanse presidentsschap. Het was een uitgemaakte zaak dat het een duel zou worden tussen de zittende conservatieve president Mahmoud Ahmadinejad en de hervormingsgezinde ex-premier Mir-Hussein Mousavi. In de aanloop naar de verkiezingen werden op de staatstelevisie debatten georganiseerd tussen de verschillende kandidaten. Op straat werd betoogd, en er werd gezongen en gedanst, zaken die eigenlijk niet toegestaan zijn in de Islamitische Republiek.
Toen Ahmadinejad als winnaar uit de bus kwam, betwiste de hervormingsgezinde oppositie de uitslag. Er was sprake van massale fraude volgens haar. In de weken na de verkiezingen volgden massabetogingen in de straten van Teheran en andere Iraanse steden. De machthebbers in Teheran probeerden de protesten te onderdrukken, waarbij tientallen doden vielen. Verschillende betogers, journalisten, schrijvers en hervormingsgezinde politici werden gearresteerd en berecht in een schijnproces. Een aantal beklaagden kregen de doodstraf.
Het feit op zich dat er verkiezingen waren in Iran wekte bij sommigen misschien verbazing. Iran is geen land dat snel met democratie wordt geassocieerd. Toch heeft er in de Islamitische Republiek altijd een zekere vorm van pluralisme bestaan. Er zijn verschillende vaag omschreven politieke groepen die een onderlinge machtsstrijd uitvechten via verkiezingen, binnen instellingen en in interpersoonlijke netwerken.
De hervormers en conservatieven zijn de meest zichtbare van die groepen, en zelfs binnen die groepen is er een strijd om macht. De Iraanse staat is opgebouwd uit een combinatie van republikeinse en theocratische elementen. De republikeinse instellingen, zoals de president en het parlement, worden rechtstreeks door de bevolking verkozen, in tegenstelling tot de theocratische instellingen. Zij hebben een vetorecht over de beslissingen van de eerste, en kunnen die dus ongedaan maken. De leden van de theocratische instellingen worden hoofdzakelijk door de opperste leider benoemd, een hoge geestelijke.
Ayatollah Khomeini was de eerste om die functie uit te oefenen, en sinds zijn dood in 1989 is dat ayatollah Khamenei. Hoewel de opperste leider de machtigste man is van Iran, heeft hij lang niet alle touwtjes in handen, en moet hij de verschillende politieke krachten proberen verzoenen. Dat kan verwarrend overkomen. Zo bekritiseerde Khamenei de verkiezingsprotesten in scherpe bewoording, maar sprak hij op andere gelegenheden verzoenende taal tegenover de hervormers.
De machtsstrijd tussen de hervormers en conservatieven is de laatste tien jaar bitser geworden. De grenzen van de strijd zijn langzaam verruimd door het verdwijnen van een aantal taboes die na de Islamitische Revolutie van 1979 ontstonden.
Tot de verkiezingen van vorig jaar was het zo dat hoewel de Raad van Hoeders, een van de theocratische instellingen, kandidaten van de lijsten schrapte die niet islamitisch genoeg waren of  die het systeem onvoldoende steunden, de uiteindelijke stembusgang redelijk eerlijk verliep. Er bestonden wezenlijke ideologische verschillen tussen de kandidaten, en in tegenstelling tot in de meeste andere landen in de regio, was het op voorhand moeilijk te bepalen wie de verkiezingen zou winnen.
Met de verkiezingsfraude die naar alle waarschijnlijkheid plaatsvond vorig jaar is een taboe doorbroken. Een taboe, dat de machtsstrijd gebonden is aan een zeker respect voor de verkiezingen. Als er verkiezingen waren, was het de Raad van Hoeders die de kaarten schudde, maar het was de bevolking die deelde. Het doorbreken van het taboe op verkiezingsfraude dreigt de republikeinse instellingen van het systeem betekenisloos te maken. Als ook bij volgende verkiezingen wordt gefraudeerd, bestaan het parlement en de president nog wel als instellingen, maar zijn ze niet langer verantwoording verschuldigd aan de bevolking. Er zijn elementen in het regime die daar niet rouwig om zouden zijn.
Sinds het einde van de jaren negentig is een groep van neoconservatieven aan een steile opmars bezig in de Iraanse politiek. Het zijn meestal voormalige leden van de Revolutionaire Garde die in de jaren tachtig vochten in de oorlog tegen Irak. Ze houden er een heel zwart-witte wereldvisie op na, en verzetten zich tegen de republikeinse elementen van het systeem. De meest bekende neoconservatief is president Ahmadinejad, die paradoxaal genoeg als weinig bekend politicus zijn verkiezing in 2005 had te danken aan de bevolking. De neoconservatieven genieten de steun van ayatollah Khamenei, die ze beschouwt als een manier om zijn eigen macht te versterken.
Als verkiezingsfraude de regel wordt zou dat heel nadelig zijn voor de hervormers. Niet enkel omdat de fraude in de eerste plaats hervormingsgezinde kandidaten zou viseren, maar ook omdat er voor de bevolking weinig reden zou overblijven om te stemmen. Dat speelt in het voordeel van de conservatieven die over een harde kern van supporters beschikken die vrij makkelijk te mobiliseren zijn. De apathie die de verkiezingsfraude kan veroorzaken bij hervormingsgezinde kiezers zorgt er paradoxaal genoeg voor dat de conservatieven minder zullen moeten terugvallen op fraude om de verkiezingen te winnen.
Een ander taboe dat gesneuveld is de laatste jaren is dat op de deelname van de Revolutionaire Garde aan de politiek. De Revolutionaire Garde werd opgericht in 1979 als een parallel leger dat de revolutie moest beschermen, omdat het reguliere leger gewantrouwd werd door de nieuwe machthebbers. De Garde beschikt over betere bewapening dan het reguliere leger, wat haar tot een eliteleger maakt.
Hoewel de Garde de eerste jaren erg actief was met het uit de weg ruimen van tegenstanders van het nieuwe regime, verbood ayatollah Khomeini in de late jaren tachtig haar leden aan politiek te doen. Dat verbod brokkelde langzaam af, en sinds het einde van de jaren negentig is het aantal voormalige leden van de Revolutionaire Garde die hun stappen zetten in de politiek in steile opmars. Momenteel wordt meer dan een derde van de parlementszetels, en de helft van de ministerposten bezet door voormalige leden van de Garde. President Ahmadinejad, zelf een oud-lid, benoemde verschillende voormalige leden van de Garde tot provinciegouverneur.
Maar ook buiten het centrum van de politieke arena doet de Garde aan politiek. Ze dreigt politici af en zet parlementsleden onder druk om bepaalde beslissingen te nemen. Voor het uiteenslaan van protesten en het intimideren van tegenstanders maakt de Garde gebruik van de Basij, een paramilitaire vrijwilligersorganisatie. Bovendien gebeurt de politieke inmenging van de Garde meer en meer openlijk. Onlangs verklaarde de hoogste commandant dat de Garde niet enkel een militaire maar ook een politieke instelling is. Naast haar politieke en militaire macht beschikt de Revolutionaire Garde over een ruime economische macht.
Ze heeft veel bedrijven in handen en zou daarmee ruim een derde van de Iraanse economie controleren. De groeiende macht van de Garde veroorzaakt een militarisering van de politiek en de economie. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Hillary Clinton waarschuwde eerder dit jaar dat Iran dreigt af te stevenen op een militaire dictatuur.
Het feit dat er sinds de betwiste verkiezingen kritiek te horen is op de opperste leider wijst op het verdwijnen van een ander taboe. Toen Khamenei enkele maanden na de betwiste verkiezingen persoonlijk werd terecht gewezen tijdens een ontmoeting met studenten was dat ongezien. Hoewel de rechtstreekse uitzending van het onderhoud op de staatstelevisie werd onderbroken, werd de student in kwestie niet gearresteerd, in een poging van het regime om verdraagzaam over te komen.
Leiders van de hervormingsbeweging waren subtieler in hun kritiek, maar hun veroordelingen van de verkiezingsfraude en de onderdrukking van de protesten viseerden onmiskenbaar opperste leider Khamenei, zonder wiens goedkeuring dergelijke acties onmogelijk waren. Twee maanden na de verkiezingen stelden enkele voormalige hervormingsgezinde parlementsleden in een open brief aan de Raad van Wijzen dat de opperste leider niet boven de wet staat. Ze vroegen de raad, die in theorie de opperste leider moet controleren en hem kan ontslaan, te onderzoeken of Khamenei nog in staat was om te regeren.
De vraag bleef zonder gevolg, maar het was wel een belangrijk signaal. Kritiek op Khamenei blijft strafbaar en gebeurt over het algemeen met een zekere omzichtigheid, maar het feit dat het nu wel gebeurt bewijst dat er een grens verschoven is. Belangrijk is dat het geen grens is van wat toegelaten is, maar een grens van zelfcensuur. Het animo om het regime te bekritiseren is, ondanks de repressie, groter dan vroeger. Het is het bewijs van de legitimiteitscrisis van het systeem.
Hoe die legitimiteitscrisis opgelost moet worden is een centraal discussiepunt tussen hervormers en conservatieven. Terwijl de hervormers in het versterken van de republikeinse elementen van het systeem de manier zien om het regime haar legitimiteit te doen herwinnen, beschouwen de conservatieven dat als een bedreiging voor hun macht en willen de meest extreme conservatieven de republikeinse elementen zelfs verwijderen. De confrontatie tussen hervormers en conservatieven is bitser dan vroeger, doordat een aantal grenzen van de machtsstrijd weggeërodeerd zijn.
De verkiezingen van vorig jaar en de protesten in de nasleep ervan weerspiegelen die evolutie. De hervormers bevinden zich in die confrontatie in een zwakke positie. Toch hebben ze nog steeds een beperkt aantal troeven in handen, die echter geen garantie bieden op hun toekomst. De leiders van de hervormingsbeweging zoals Mousavi en Khatami zijn zwaargewichten in de Iraanse politiek, en dat maakt hun arrestatie niet evident.
Terwijl meer extreme elementen in het regime op hun arrestatie aandrongen tijdens de verkiezingsprotesten, vonden meer gematigde conservatieven dat niet opportuun. De arrestatie van de leiders zou onvermijdelijk tot nieuwe protesten leiden. Dat is de tweede troef van de hervormers: ze genieten de steun van een deel van de bevolking, in het bijzonder de middenklasse en jongeren, en zijn in staat onrust te veroorzaken.
Het risico voor de hervormingsbeweging is dat die steun evolueert naar apathie als ze niet in staat blijkt om ook maar iets af te dwingen van het regime. Een laatste troef die de hervormers hebben is dat ze bruikbaar kunnen zijn voor het regime om een schijn van verdraagzaamheid op te houden. Door de hervormers af en toe kritiek te laten geven, kan het regime naar de buitenwereld volhouden dat ze pluralisme eerbiedigt. Meer dan in hun eigen handen ligt het lot van de hervormers in handen van de huidige machthebbers in Teheran. Of ze erin slagen te overleven, zal de komende jaren blijken.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.