Groen licht voor een modern landbouwbeleid?

Morgen, 12 maart, stemt het Europees Parlement over het voorstel voor hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Er staat veel op het spel. Terwijl de Europese Commissie in oktober 2011 een wetsontwerp lanceerde voor een ingrijpende vergroening van het landbouwbeleid en voor een meer duurzame landbouw, werd dit voorstel door het Landbouwcomité van het EU-Parlement (COMAGRI) afgewezen. Van het vergroenen en verduurzamen van het landbouwbeleid zal niet veel overblijven, als de aanbevelingen van het Landbouwcomité COMAGRI gevolgd worden. Naar aanleiding van die stemming morgen, roept Romain Pardo van het European Policy Centre het Parlement op om zijn historische verantwoordelijkheid op te nemen en te stemmen voor een landbouw met toekomst.

  • CC Harold vd Berge Een akker in Zeeuws-Vlaanderen. CC Harold vd Berge

Als gevolg van het Verdrag van Lissabon, zullen voor de eerste keer in de geschiedenis het Europees Parlement en de Raad als gelijken beslissen over de nieuwe landbouwwetgeving. Het Parlement moet die historische gelegenheid en zijn recht om hier mee over te beslissen aangrijpen om op te komen voor een moderner groener GLB vooraleer er onderhandelingen worden aangevat met de EU-regeringen.

Groen licht voor een modern GLB?

Bij de onderhandelingen over het EU-budget voor het volgende meerjarenplan kwamen de EU-staatshoofden en -regeringsleiders in februari overeen om het budget voor landbouw en natuurlijke hulpbronnen met 11,3 procent in te krimpen. Concreet betekent dit een daling van 420 miljard euro voor 2007-2013 naar 373 miljard voor 2014-2020. Deze beslissing betekent dat het (GLB) 36 procent van het totale EU-budget inneemt voor 2014-2020, waarmee het nog steeds staat voor het grootste aandeel van het budget voor deze meerjarenplanning.

Wie niet vertrouwd is met de materie gaat er misschien van uit dat er een brede consensus is over een beleid dat gepercipiëerd wordt als vitaal voor de toekomst van de EU. Niets is echter minder waar. Het debat over de toekomst van het GLB woedt volop en het beleid is een voortdurende bron van meningsverschillen tussen lidstaten, ngo’s en boeren zelf.

Tegenstanders van het GLB stellen dat de uitgaven irrationeel zijn omdat ze veel te hoog zijn, omdat ze voornamelijk grote landbouwbedrijven bevoordelen en niet aangepast zijn aan de globale economische context. Voorstanders vinden dan weer dat het GLB een essentiële rol speelt om voedselveiligheid te garanderen, om de boeren een zeker inkomen te geven en hen concurrentiëel te houden op de mondiale markt.

Tijd om het GLB  toekomstbestendig en groen te maken

Het GLB moet gemoderniseerd worden om tegemoet te komen aan de economische, sociale en ecologische uitdagingen van vandaag en morgen. Een belangrijk onderdeel van dit moderniseringsproces zou de correctie van de tekortkomingen uit het verleden op milieuvlak moeten beogen, om te verzekeren dat het GLB helpt om de EU-milieudoelstellingen te bereiken. Vaak noemt men dit “de vergroening van het GLB”. Boeren zijn de bewakers van nagenoeg de helft van het landgebruik in de EU en de uitdagingen en opportuniteiten die verband houden met het beschermen en beheren van het land alsook het genieten van de milieudiensten ervan, zijn zeer nauw verbonden met de landbouwsector.

Het GLB heeft heel lang een intensief landbouwbeleid gepromoot met schadelijke gevolgen voor het milieu. De landbouwsector is verantwoordelijk voor 44 procent van het opgepompte water in Europa. Er moet dringend werk gemaakt worden van het promoten van een meer duurzaam gebruik van Europa’s waterbronnen. De landbouwsector is ook heel sterk afhankelijk van het gebruik van pesticiden en chemische meststoffen met nitraten, die een ernstige bron zijn van watervervuiling.

In Frankrijk alleen al loopt de kost voor het zuiveren van water afkomstig uit de landbouw op tot 54 miljard euro per jaar, een prijs die meestal doorgerekend wordt aan de consument. De sector staat ook voor 9 procent van Europa’s CO2 emissies en voor 70 procent van de nitraatemissies, terwijl hij slechts 1,6 procent van het EU-BNP genereert en slechts 5 procent van de EU bevolking tewerk stelt (cijfers van 2011).  

Tegelijk heeft het GLB te lijden aan een legitimiteitscrisis omdat de directe subsidies aan boeren steeds moeilijker te rechtvaardigen zijn in de huidige bezuinigingscontext. Deze betalingen zullen geleidelijk aan afgebouwd moeten worden vermits de EU niet onbeperkt kan doorgaan met het verlenen van financiële ondersteuning aan economisch niet duurzame praktijken. Zo lang Europese boeren genieten van deze directe subsidies, is het nochtans belangrijk te verzekeren dat deze steun toch in lijn is met andere Europese beleidsdoelen, zoals de Europa 2020 strategie voor duurzame groei.

Deze subsidies moeten Europese boeren aanmoedigen om maatregelen uit te vaardigen die de sector meer competitief maken. Ze moeten aangewend worden om markttoegang te ondersteunen voor milieuvriendelijke goederen, zoals organisch voedsel, waar op lange termijn ook opportuniteiten voor de business liggen. Het geld dat toegekend wordt aan het GLB moet bijvoorbeeld ook gebruikt worden om de biodiversiteit te beschermen en om waterkwaliteit en – management te verbeteren.

Het uitvoeren van groene maatregelen en het beschermen van natuurlijke hulpbronnen is in het belang van de landbouwsector want dat is de basis om landbouw in de toekomst nog mogelijk te maken in Europa. Om die Europese landbouw klaar te maken voor de toekomst, moet die bestand zijn tegen de impact van klimaatverandering en natuurrampen, door bijvoorbeeld diversificatie van gewassen te stimuleren en nieuwe irrigatietechnologie te introduceren. De positieve aspecten van deze maatregelen verder uitbouwen, inclusief de kansen die hier liggen voor de business, zou ook de geloofwaardigheid van het GLB een boost geven.

Zal de EU dat ook doen?

Hoewel het Comité het voorstel van de Commissie steunde om 30 procent van de directe subsidies te verbinden aan milieumaatregelen, is de lijst van uitzonderingen zo lang geworden dat de impact grotendeels afgezwakt is.
In oktober 2011 lanceerde de Europese Commissie een wetsontwerp met als doel de competitiviteit van het GLB op te krikken en het tegelijk op weg te zetten naar een meer duurzaam model. In dat voorstel blijft de structuur van de twee pijlers overeind: Pijler 1 financiert de directe betalingen en de marktmaatregelen, Pijler II financiert de maatregelen voor rurale ontwikkeling.

Tegelijk verdedigt de Commissie een groener GLB. Het wetsontwerp lanceerde een oproep om 30 procent van de jaarlijkse nationale budgets onder Pijler 1 te koppelen aan vergroeningsmaatregelen. Deze maatregelen moeten aan drie voorwaarden voldoen: het  landbouwareaal moet minstens drie verschillende teelten tegelijk bevatten, permanent grasland moet behouden blijven en 7 procent van het gesubsidieerde areaal van elke boer moet een ecologische bestemming krijgen.

De Commissie werkte ook prioriteiten uit voor rurale ontwikkeling onder Pijler 2 die gelden voor heel Europa. Die gaan onder meer over het beschermen en versterken van ecosystemen die afhangen van landbouw en bosbouw, het stimuleren van efficiënt gebruik van natuurlijke bronnen en het stimuleren van een lage koolstofeconomie in de landbouw en de bosbouw.

De EU leiders zijn het eens geworden over de bestemming van de financiële middelen van het gereduceerde GLB budget. Het compromis dat de 27 lidstaten bereikt hebben, wijkt af van het voorstel van de Commissie: het kent minder geld toe aan rurale ontwikkeling en het laat de lidstaten toe om tot 15 procent van het budget voor Pijler 2 over te hevelen naar Pijler 1. Dit is een stap achteruit in het vergroenen van het GLB, omdat het de nadruk op Pijler 2, die milieuvriendelijke landbouwmaatregelen financiert, reduceert.

Ook de stemming van het Landbouwcomité van het Europese Parlement (COMAGRI) heeft op 23 januari 2013 het voorstel van de Commissie afgezwakt. Hoewel het Comité het voorstel van de Commissie steunde om 30 procent van de directe subsidies te verbinden aan milieumaatregelen, is de lijst van uitzonderingen zo lang geworden dat de impact grotendeels afgezwakt is. Zo zijn uitzonderingen bijvoorbeeld toegestaan voor boeren die minder dan 10 ha grond hebben of  boeren die de milieu-certificatieprogramma’s van individuele lidstaten naleven, alles in totaal voor 82 procent van de Europese boeren! De Commissie had voorgesteld om alleen de organische landbouwers een uitzondering te geven, die zo’n 5 procent van het landbouwareaal innemen.

COMAGRI stemde ook in het voordeel van de erg controversiële “dubbele subsidiëring”, die boeren toelaat om twee keer betaald te worden voor dezelfde milieupraktijken. Boeren die subsidies krijgen voor milieuvriendelijke landbouwmaatregelen onder Pijler 2 zouden automatisch ook geld krijgen voor vergroeningsmaatregelen onder Pijler 1. EU Landbouwcommissaris Dacian Cioloş en de rapporteur van het EU parlement over het GLB, Luis manuel Capoula Santos, hebben deze beslissing bekritiseerd omdat ze ingaat tegen de geest van de vergroening van het GLB. Het zou onverantwoord zijn om de milieuambities uit deze hervormingen uit te halen. Dit zou er ook aanleiding toe kunnen geven om vergroening te gebruiken als een voorwendsel om directe betalingen te verrechtvaardigen. Het Milieucomité van het EU-Parlement heeft ook zijn verzet  tegen het voorstel van COMAGRI uitgesproken en heeft zich voluit uitgesproken voor een robuust beleid dat in overeenstemming is met milieuregels en –inspecties.

Geloofwaardigheid op het spel

De milieuambities van het GLB zouden een ernstige opdoffer krijgen als het Parlement zou beslissen om de voorstellen van COMAGRI te volgen bij de plenaire stemming van morgen, 12 maart. Zo’n uitkomst zou een gemiste kans zijn voor het Parlement om zijn kracht te tonen en om op te roepen voor een economisch en ecologisch meer duurzame Europese landbouwsector. Het goedkeuren van maatregelen zoals “dubbele subsidiëring” zou ook de legitimiteit van het Parlement op het spel zetten.

Het Europese Parlement heeft het recht en de verplichting om ambitieuze groene maatregelen terug op de agenda te zetten, de aanbevelingen van het Milieucomité van het EU-Parlement te laten weerklinken en om de ecologische bezorgdheden van de EU-burgers te laten horen. Wanneer EU-parlementsleden gaan stemmen, moeten ze de resultaten van de enquête van de Commissie van 2011 in het achterhoofd houden. Daaruit bleek dat milieu een belangrijke persoonlijke bezorgdheid is voor 90 procent van de respondenten in elke EU-lidstaat.  

Als gevolg van het Verdrag van Lissabon zullen voor de eerste keer in de geschiedenis het Parlement en de Raad als gelijken beslissen over de nieuwe landbouwwetgeving. Het Parlement moet die historische gelegenheid en zijn recht om hier mee over te beslissen aangrijpen om op te komen voor een moderner groener GLB vooraleer er onderhandelingen worden aangevat met de EU-regeringen.

Romain Pardo is medewerker van het EPC in Brussel.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.