Nieuwe oliereserves in Golf van Mexico commercieel onaantrekkelijk

Desondanks is men in Cuba blij met de ontdekking. “Het is pas de eerste keer dat op deze plaats geboord is. Bovendien kunnen in de toekomst misschien wel de juiste voorwaarden ontstaan voor commerciële exploitatie,” zegt Santiago Rodríguez, oliedeskundige aan de Universiteit van Havana.

Repsol-YPF boort sinds juni voor de noordkust van Cuba naar olie. Tijdens een persconferentie in Madrid zei Ramón Blanco, hoofduitvoerder van Repsol YPF, dat de oliebron beschouwd wordt als “niet-commercieel”. “We gaan ons nu eerst bezinnen op toekomstige exploratieactiviteiten in het gebied.” Na die aankondiging daalden de aandelen van het bedrijf.

In juni begon Repsol-YPF, dat grote investeringen in Latijns-Amerika heeft gedaan, naar olie te boren in Yamagua-1, een van de vier ‘blokken’ die door Cuba werden aangewezen. Repsol-YPF kreeg in 1999 toestemming voor de exploratie van zes van de 59 blokken waarop kon worden ingeschreven. Ze liggen in een gebied van 112.000 vierkante kilometer in de ‘economische zone’ in de Golf van Mexico.

Seismische testen wezen eerder uit dat Yamagua-1, dertig kilometer van de noordkust van Cuba, een potentiële capaciteit van 1,63 miljard vaten olie heeft. Andere locaties waar Repsol-YPF wil boren, zijn Ocuje, met naar schatting een capaciteit van 435 miljoen vaten, Obatalá met 1,24 miljard en Caraguito met 2,82 miljard vaten olie.

De Zwitserse bank UBS had berekend dat de het oliebedrijf 1,7 miljard dollar kon binnenhalen, wanneer de eerste resultaten van de boringen positief zouden uitvallen. Analisten van de bank schatten de kans op succes in de nog niet eerder onderzochte gebieden op één op tien. Een bron die zich op 1.600 meter diepte bevindt, kan alleen ontwikkeld worden met behulp van drijvende productieplatforms, die de productiekosten aanzienlijk opdrijven. Zo kostte het Repsol 195.000 dollar per dag om een drijvend Noors platform te huren. De booroperatie duurde bijna twee maanden.

De Cubaanse regering heeft zich tot nu toe nauwelijks uitgesproken over eventuele nieuwe olieopbrengsten uit de Golf van Mexico. Afgelopen december werd wel aangekondigd dat de economische ontwikkelingsplannen niet gebaseerd worden op de mogelijke vondst van olie.

Cuba’s binnenlandse olieproductie is geconcentreerd in een strook langs de noordkust die ongeveer 200 kilometer lang en 10 tot 20 kilometer breed is. De strook loopt langs de provincies Havana en Matanzas, ongeveer 100 kilometer van de hoofdstad. Verschillende buitenlandse oliebedrijven, onder meer uit Frankrijk, Spanje, Canada en Zweden, opereren er onder risicocontracten


Volgens officiële schattingen bevindt zich in de strook nog meer dan 100 miljoen ton olie. Maar het gaat alleen om zware olie van lage kwaliteit met een hoog zwavelgehalte. Die olie wordt doorgaans gebruikt in de cement- en nikkelindustrie en om energie op te wekken.

Cuba leunt qua energievoorziening zwaar op olie. Er worden ongeveer 100.000 vaten per dag geïmporteerd, terwijl dagelijks ongeveer 75.000 vaten aardgas en olie geproduceerd worden. In een officiële verklaring die in december werd gepubliceerd in het dagblad Granma, de spreekbuis van de regerende Communistische Partij, zei de Cubaanse regering “geen bezwaar” te hebben tegen deelname van Amerikaanse oliebedrijven aan projecten in de economische zone. Dat zou dan wel moeten op voorwaarde “dat er voor beide partijen voordeel te behalen valt”.

Het communiqué kwam nadat Amerikaanse oliebedrijven hadden aangedrongen op opheffing van het al veertig jaar durende handelsembargo tegen Cuba. (JS/MC)

Patricia Grogg

Xml=3

Ref: ca if