Het aandeel van de president

Zoals een transporteur in zijn eigen voet schiet door een brug te doen instorten met een zwaar overladen vrachtwagen, ondergraaft de Congolese overheid elke dag de nationale economie en de mentaliteit van haar burgers.

Ce pays est foutu”. Fiston sloeg zijn hand voor zijn ogen en schudde meewarig het hoofd. Ik had er alle begrip voor, ware het niet dat Fiston onze chauffeur is, en dat hij op dat moment achter het stuur zat, in een rijdende wagen op de weg tussen Beni en Bunia. Gelukkig richtte hij zijn blik opnieuw tijdig op de volgende nid de poule, en kon hij die vakkundig ontwijken.

De voorbije zeventig of wat kilometer waren nochtans bijzonder goed gegaan. Vanuit Beni ligt er immers een door de Chinezen perfect geasfalteerde weg naar het noorden, en dat is een zeldzaamheid in het Oosten van Congo. Maar we waren nog maar enkele kilometer voorbij de grens tussen de provincies Noord-Kivu en Province Orientale, of de asfalt stopt brutaal, in the middle of nowhere.  Het laatste stuk is niet eens netjes afgewerkt: het eindigt niet op een rechte lijn, maar loopt uit in enkele tanden, als een schreeuw naar de man die er voor verantwoordelijk is dat de weg niet werd afgewerkt.

“De vorige provinciegouverneur heeft het geld zelf op zak gestoken”, zei Fiston met opgespannen kaakspieren en een kwade blik, terwijl hij heftig aan het stuur sleurde.” Waarom moet het in ons land altijd fout gaan, terwijl ze in de buurlanden wél weten hoe die toestanden aan te pakken? Kijk maar hoe ze in Oeganda die zaak van onze dienstwagens hebben kunnen oplossen. Dat is tenminste eerlijk. Maar bij ons in Congo???”

22.000 dollar

Fiston verwees naar een incident dat we eerder dit jaar meemaakten. Omwille van de dreiging van de M23-rebellen en de geruchten dat ze na Goma ook Butembo zouden binnenvallen in december vorig jaar, hadden we besloten de dienstwagens in veiligheid te brengen in Oeganda voor de jaarovergang. Niets is interessanter voor een rebellenleger dan terreinwagens, dus hadden we die geparkeerd bij onze collega’s van Vredeseilanden-Oost-Afrika in Kampala. Wat we echter hadden over het hoofd gezien is dat de tijdelijke invoervergunning na één maand verloopt. Toen dat tot ons was doorgedrongen was de termijn verstreken, en toen een collega zich spontaan aanbood bij de Uganda Revenu Authority om de tijdelijke invoervergunning te verlengen, kreeg hij te horen dat dit niet meer mogelijk is, dat we de wet hadden overtreden, en dat we bijgevolg een boete moesten betalen die overeenkomt met 20% van de waarde van de goederen. Volgens hun schatting kwam dat neer op 11.000 dollar per wagen, dus 22.000 dollar voor beide wagens. Betalen we dat niet, dan worden beide wagens verbeurd verklaard, werd ons koeltjes meegedeeld.

Er volgde een lange periode van onderhandelen. De ambtenaren wilden uiteindelijk zo laag als 4.000 dollar per wagen gaan. Je zou denken, waaw, dat is al een hele tegemoetkoming, laat ons daar maar op ingaan. Maar we lieten ons niet strikken. Niet alleen bleef het een fiks bedrag dat helemaal niet in verhouding staat tot de aard van de overtreding, maar ook, dat geld hadden we gewoonweg niet. Dus begon een lange lijdensweg van steeds maar hoger klimmen op de hiërarchische ladder tot we iemand met gezag zouden vinden die begrip kon opbrengen voor de verzachtende omstandigheden waarin de overtreding werd begaan. Het heeft zes weken tijd gekost, maar het is uiteindelijk toch gelukt. Mits de betaling van 80 dollar (de wettelijk vastgelegde 20 dollar per maand per wagen) was hun toestand geregulariseerd, en konden we de wagens weer uitvoeren naar Congo. “In Congo is het ondenkbaar dat zulke oplossing uit de bus zou komen”, benadrukte Fiston. “Kijk maar naar die gasten van de DGI.”

Medeplichtig

De Direction Générale des Impôts inspecteert jaarlijks de correcte betaling van de personenbelasting en de aangifte van verkochte goederen. Wegens de spanningen rond het jaareinde was onze financiële dienst vergeten de patronale bijdrage te storten van een collega die in december werd aangeworven, en daar is de DGI natuurlijk vierklauwens opgesprongen. We kregen een boete opgelegd van 6000 $. Andermaal staat de boete absoluut niet in verhouding tot de feiten. Hogerop gaan, heeft geen zin in Congo. Ambtenaren worden hier geëvalueerd op hun capaciteit om smeergeld te verzamelen voor hun baas, dus daar moet je niet gaan klagen. Hun systeem is transparant in die zin dat de collega’s van elkaar weten hoeveel ze hebben buit gemaakt, en ze delen dan ook allemaal in de buit. Zo zijn ze allemaal medeplichtig en is er geen gevaar tot verklikking.

In onze onderhandelingen werden snel een paar zaken duidelijk. Niets betalen was geen optie. Dan worden we bij de volgende inspectie beboet voor het ontbreken van een inspectieverslag van het jaar voordien, en dan zitten we meteen een prijscategorie hoger. Te weinig betalen was ook geen optie: twee inspecteurs in Butembo, twee andere in Goma, plus hun grote baas moesten allemaal een significant bedrag in handen krijgen, anders heerste er onvrede die zich, zoveel is duidelijk, meteen tegen ons zou keren.

In al die jaren in Afrika ben ik, eerlijk waar, uit principe, nooit ofte nimmer ingegaan op een aanmaning tot betaling van smeergeld. Ik heb me er steeds weten uit te praten met redelijke argumenten over de noodzaak van verandering wil Congo een toekomst hebben. Maar deze keer zat ik in de tang, zoals elke Congolees dag in dag uit in die tang gekneld zit zonder enige kans tot verzet. Voor de haaien van de DGI was 200 $ per persoon het absolute minimum. Voor 1000 $, een kopie van het inspectieverslag en de belofte dat ze ons er volgend jaar niet meer mee zullen lastig vallen, waren we er van af.

Verval creëert tewerkstelling

Hoewel Fiston nog steeds zichtbaar kwaad was, werd zijn aandacht intussen afgeleid door een naderend probleem: de brug over de Loya was enkele dagen voordien ingestort onder het gewicht van een zwaar overbeladen vrachtwagen, en we zouden een geïmproviseerde veerpont moeten gebruiken om de rivier over te steken. Wat we op de plek van onheil aantroffen tartte elke verbeelding. In een mum van tijd had zich een hele microkosmos ontwikkeld rond de vernielde brug. Honderden mannen waren er aan het werk. Terwijl ze de lading van de ene vrachtwagen op de andere overlaadden via de houten veerponten, hadden hun vrouwen veldrestaurants ingericht langs beide kanten van de brug, en het krioelde er van het volk. Voor de buurtbewoners was dit een geschenk uit de hemel. Honderden mensen vonden er onverhoopt werk voor onbepaalde tijd. Het kostte ons 40 $ om onze dienstwagen naar de overkant te krijgen. Het alternatief was een omweg van een paar honderd kilometer op een haast onberijdbare weg, dus iedereen betaalt braafjes de veerpont. “Is het niet schrijnend dat in ons land enkel door vernieling en achteruitgang tewerkstelling wordt gecreëerd?”, mopperde Fiston nog, terwijl we opgelucht ademhaalden dat we veilig de overkant hadden bereikt.

De aasgieren van de overheid

In Ituri kregen we enkele dagen later nog enkele prachtige staaltjes van hoe de Congolese overheid met zijn overdaad aan controlediensten en belastingen zich voortdurend in de eigen voet schiet. Een bedrijf dat na jaren van oorlog in Ituri opnieuw wilde beginnen koffie uitvoeren was al twee maanden aan het worstelen om de eerste container de grens over te krijgen. Wel tien verschillende diensten moeten hun zegen geven, en allemaal moeten ze betaald worden, zonder dat één van hen enige dienst van betekenis verleent aan de uitvoerders. En daar bovenop ook nog eens steekpenningen die niet in de boekhoudingen verschijnen. Resultaat? Het grootste deel van de koffie van Ituri wordt de grens over gesmokkeld naar Oeganda om er verkocht te worden als Oegandese koffie. De Oegandese overheid heft 1% belastingen, terwijl de gecumuleerde belastingen in Congo tussen de 13 en de 20% belopen. Moordend is dat, voor de eigen economie. Dat de staat zelf niet inziet dat ze op die manier gigantisch veel inkomsten ontloopt, kan je onmogelijk vatten.

Maar ook de privé-sector is in hetzelfde bedje ziek. De boerinnenbond LOFEPACO probeert al enige tijd rijst te verkopen aan een brouwerij die in Franse handen is. De inkoopafdeling bestaat echter alleen maar uit Congolees personeel, en die lieten niets aan duidelijkheid over: wie rijst wil verkopen aan de brouwerij moet eerst smeergeld betalen. Dat vervalst natuurlijk enorm de concurrentie, dus trok ik met een delegatie van de boerinnen naar de directie om hun rijst aan te prijzen. Twee dagen later hadden ze een contract op zak voor de levering van 150 ton rijst. Een overwinning met een wrange bijsmaak:  waarom moeten twee blanken met elkaar gaan onderhandelen om tot een commerciële transactie in regel te kunnen komen? Waarom kan dat niet tussen Congolezen?

Opération retour

Morgen wordt de eerste lading rijst geleverd. De inkoopafdeling heeft de dames alvast verteld dat, als ze erop hopen ooit nog eens rijst te zullen verkopen aan de brouwerij, ze alvast beter kunnen beginnen wat geld opzij te leggen, want de volgende keer zullen ze niet ontsnappen aan de “opération retour”.

Het is intussen in Congo zo ver gekomen dat iedereen een opération retour als vanzelfsprekend is gaan beschouwen. Een handelaar die iets kan verkopen, een eigenaar die iets kan verhuren, een transporteur die iets kan vervoeren, iedereen is altijd verondersteld een deel van zijn opbrengst onder de tafel terug te geven aan de intermediair die de transactie heeft geregeld. De baas van de intermediair komt het nooit te weten, en de verkoper of dienstverlener speelt het spel mee, omdat anders zijn klant naar een concurrent stapt. In Congo is dat dus een normale gang van zaken geworden, in die mate zelfs dat de retour je soms spontaan ongevraagd wordt aangeboden. Ook vele expats doen eraan mee, zonder scrupules. Door normvervaging hebben ook zij geen gewetensproblemen.

Er gaat geen dag voorbij of er wordt melding gemaakt van een nieuw geval van corruptie, smeergeld of fraude. Niemand kijkt er nog van op. Niemand heeft enige hoop dat daar verandering zal in komen. Wat wil je, de bijnaam van de president van dit land himself is “sehemu ya raïs”. Voor elk commercieel contract van betekenis, elke investering, vraagt hij systematisch “wat is het aandeel van de president?”, alsof het om een geïnstitutionaliseerde presidentiële belasting gaat, en niet om smeergeld. Welke lagere ambtenaar is gemotiveerd om het verschil te gaan maken als de grosses légumes ongehinderd hun gang kunnen gaan?

Lawine

Deze week kon ik mijn ogen niet geloven. Radio Okapi meldde dat de overheid een guichet unique heeft ingevoerd, waardoor het voortaan mogelijk is om een nieuw bedrijf op te richten in 3 dagen in plaats van 5 maanden, en mits betaling van 120 dollar in plaats van 3000$. Geweldig goed nieuws, eigenlijk te mooi om waar te zijn. Maar de ondernemer die daarna een niet aflatende lawine aan controlediensten over zich heen krijgt, die door die maatregel niet zijn afgeschaft, en die allemaal regelmatig een vette kluif willen toegeworpen krijgen om niet te gaan grommen, zal daarmee niet echt geholpen zijn.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.