Schone, brandveilige kleren. Al 49 kledingmerken aan boord. Waar wachten de andere op?

Zoals op voorgaande blogberichten wordt er op de Internationale Arbeidsconferentie vaak verwezen naar de recente ramp in Bangladesh. Toen kwamen minstens 1129 mensen om - de Bengaalse overheid is gewoon gestopt met tellen - en raakten duizenden andere arbeiders gewond. Daardoor geldt ze als de grootste industriële ramp van de voorbije dertig jaar.  Maar er is ook al eerste mooi antwoord op: het “Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh”, dat inmiddels 49 modemerken engageert.  Met betrokkenheid van de Schone Kleren Campagne.  In België trekt Wereldsolidariteit die campagne.  We vroegen Ben Vanpeperstraete van Wereldsolidariteit enige duiding.

                                              

We schrijven 11 april 2005. De illegaal gebouwde verdiepingen van de Bengaalse Spectrum kledingfabriek stortten in en 64 kwamen om. Vakbonden, arbeidsorganisaties, actiegroepen en de Schone Kleren Campagne trokken aan de alarmbel. En de industrie beloofde beterschap. Maar onschuldige arbeiders blijven maar omkomen in fabrieksbranden en -instortingen. In 2010 maakten de branden in de Hameen fabriek en de Gharib & Gharib fabriek samen 50 dodelijke slachtoffers. Meer recent nog, eind vorig jaar, kwamen ook nog eens 112 werknemers om in een brand in Tazreen Fashions. 

Structureel probleem

De problemen in de kledingsector zijn niet nieuw en talrijk: hongerlonen, geen contracten of korte termijncontracten, intimidatie van de leden van vakbonden, … Internationale modemerken zetten hun leveranciers meer en meer onder druk om steeds goedkoper en sneller te produceren. Het is echter onmogelijk om waardige werkomstandigheden te bieden aan de arbeiders binnen deze “ijzeren driehoek” van prijs, kwaliteit en levertijden. Maar in Bangladesh uit dit zich toch in een zeer specifieke en extreem gewelddadige manier, met een dodelijke afloop. En het probleem wordt steeds erger, met dalende prijzen voor de fabrieken en meer en meer fabrieken die afbranden of instorten. Drie van de vier ergste rampen deden zich voor in de laatste acht maanden.

 De kledingsector heeft zich heel lang verscholen achter de zogenaamde sociale audits, en zo de verantwoordelijkheid van zich af geschoven. De sector beweerde dat audits voldoende zijn om arbeiders te beschermen. De branden en instortingen in Bangladesh tonen echter dat dit CSR-model een doekje voor het bloeden is. In een eerdere post werd er al beschreven hoe de Amerikaanse vakbond brandhout maakte van deze strategie (zie http://bit.ly/13xQgwS). En ook de Schone Kleren Campagne maakte samen met SOMO recent (nogmaals) dezelfde analyse (http://bit.ly/11WvW5G). De rapporten beschrijven hoe audits niets veranderen en zelfs falen om essentiële problemen aan het licht te brengen. Beide rapporten analyseren ook de brand vorig jaar in de Pakistaanse textielfabriek Ali Enterprises, waar nog eens 300 werknemers omkwamen. Nochtans had het bedrijf kort daarvoor een certificaat gekregen van SAI (Social Accountability International). Twee fabrieken van Rana Plaza kregen een groen licht van zusterorganisatie BSCI (Business Social Compliance Initiative) en ook de eerder vermelde Hameem, Gharib en Gharib en Tazreen werden positief beoordeeld door de auditors.

 Zo kan het niet verder

 Na de eerdere branden en instortingen besefte de arbeidersbeweging dat er dringend een nieuwe manier van denken nodig is. Dit omvat een radicale verschuiving van vrijwillige zelfregulering naar bindende overeenkomsten tussen arbeidersorganisaties en merken. Hier moeten onafhankelijke en transparante inspecties met openbare rapporten een centraal onderdeel van zijn. Maar er is meer nodig dan alleen inspecties. Zo is er in Bangladesh duidelijk nood aan een programma voor de hele sector van renovaties en reparaties om onveilige gebouwen veilig te maken.

Alleen kunnen veel fabrieken dit niet betalen. Ze krijgen namelijk te weinig voor hun kleding van de merken. Er kan met andere woorden geen vooruitgang geboekt worden zonder financiële steun van merken. De merken en hun aankopers moeten aanvaarden dat veilige fabrieken meer kosten. En daar knelde lang het schoentje.

 Begin 2011, na de brand in de Gharib en Gharib fabriek, riep de toenmalige wereldwijde vakbond van textielarbeiders (ITGLWF) samen met de Schone Kleren Campagne de kledingsector bij elkaar in Dhaka. Op deze vergadering eisten de vakbonden en ngo’s dat merken zich snel zouden verbinden tot een programma van onafhankelijke inspecties, en dat de merken verantwoordelijk zouden zijn voor de financiering van de renovaties en reparaties. Maar, ondanks de grote menselijke kost van de branden, bleek vooral de financiële verantwoordelijkheid onaanvaardbaar voor de merken.

 Uit deze gesprekken vloeide wel een werkbare tekst voort, het zogenaamde Bangladesh Fire and Building Safety Agreement, hetgeen later de basis zou vormen voor het recent afgesloten akkoord. In de loop van 2012 engageerden PvH (het bedrijf achter Tommy Hilfiger en Calvin Klein) en Tchibo (een Duitse retailer) zich al voor dit akkoord. Andere merken hadden echter veel meer moeite om hun verantwoordelijkheid op te nemen. Zo gaf GAP aan na lange onderhandelingen dat ze uiteindelijk toch geen zin hadden. Ook de brand in Tazreen Fasions eind 2012 met zijn 112 slachtoffers bleek niet genoeg “sense of urgency” voor de merken om massaal in te tekenen op dit akkoord. Wel was Tazreen Fashions aanleiding om nog maar eens samen te zitten met de sector om te kijken hoe het beter kan.

Zelfs na Rana Plaza was er nog discussie en tijd nodig, maar nadat H&M aangaf dat zij een nieuwe versie van het akkoord wilden ondertekenen, ging het gros van de sector overstag. Twee dagen later hadden al 31 grote, voornamelijk Europese, modeketens getekend. Minstens even belangrijk is dat het uiteindelijke akkoord ook alle elementen bevat die essentieel zijn voor de verbetering van de veiligheid in de Bengaalse kledingfabrieken:

  • onafhankelijke en transparante fabrieksinspecties waarbij de rapporten worden gepubliceerd;
  • verplichte doorvoering van verbeteringen bij gebreken aan de gebouwen;
  • een engagement van de merken om de renovaties te betalen om de fabrieken veilig te maken;
  • de toegang voor vakbonden in de fabrieken;
  • de oprichting van gezondheid- en veiligheidscomités voor de werknemers;
  • het recht voor werknemers om onveilig werk te weigeren (in lijn met IAO-conventie 155).

 Tijd voor actie!

Het akkoord dekt naar schatting minstens 1500 fabrieken en meer dan 1 miljoen werknemers. De overeenkomst voorziet dat er binnen de 45 dagen een implementatieplan op tafel moet liggen. Op basis van dit plan kan dan begonnen worden aan de monumentale werk om dit akkoord om te zetten in de praktijk.

Minstens even belangrijk is dat het akkoord een mijlpaal is voor de industrie als geheel. Al is de strijd nog lang niet gestreden. Zo spreekt het akkoord niet over de lage lonen en de andere werkomstandigheden en spitst het zich volledig toe op Bangladesh. Maar het akkoord verzamelt voor het eerst een resem grote spelers en creëert zo een platform voor verdere samenwerking. De verschillende merken zijn namelijk voor het eerst bereid de muren in de toevoerketen te slopen en transparant te worden, niet in het minst jegens elkaar.

 Zo ontstaateen coalition of the willing, die bindende en afdwingbare akkoorden wilt sluiten met werknemersorganisaties. Deze merken zullen zich onderscheiden van andere door  aankooppraktijken op een lijn te krijgen met inbegrip van een  verplichting om arbeidsrechten doorheen de keten te garanderen. Zo kunnen er verdere akkoorden gesloten worden rond andere thema’s, zoals leefbaar loon of korte termijncontracten,  of voor andere landen als Cambodja en Indonesië.

 Ben Vanpeperstraete

Coordinator Schone Kleren Campagne

Wereldsolidariteit

 

 

 

Benieuwd wie al tekende? Hierbij de ondertekenende merken…  

Abercrombie & Fitch

Aldi Nord

Aldi South

Auchan

Bay City Textilhandels GmbH

Benetton

Bonmarche

C&A

CAMAIEU

Charles Voegele

Carrefour

Comtex

El Corte Ingles

Ernstings’s Family

Esprit

Fat Face

Gstar

H&M

Helly Hansen

Hema

Hess Natur-Textilien GmbH

Inditex

JBC

John Lewis

Kik

LC WAIKIKI

Lidl

Loblaw

Mango

Marks and Spencer

Mothercare

N Brown

New Look

Next

Otto Group

Primark

PUMA

PVH

Sainsbury

Scoop NYC / Zac Posen

Sean John Apparel

S Olivier

Stockmann

Switcher

Tchibo

Tesco

V&D

We Europe

Zeeman

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Werknemersvoorzitter en vice-voorzitter van de IAO

    Luc Cortebeeck is werknemersvoorzitter en vice-voorzitter van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO/ILO), voorzitter van Wereldsolidariteit en adjunct-voorzitter van het Internationaal Vakverbo

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.