Filippijnse rebellen lokken regeringssoldaten in hinderlaag

Het dodelijke incident vond dinsdag plaats, toen een militair voertuig in de zuidelijke provincie Suriago del Norte over een landmijn reed. Volgens het Filippijnse leger vloeide daaruit een vuurgevecht voort, waarna vijf soldaten dood en twee andere gewond achterbleven.
De rebellen roofden vervolgens munitie, een laptop en persoonlijke spullen van de militairen. Meteen na het voorval veroordeelde de woordvoerder van het leger, Kolonel Romeo Browner, de guerilla, die landmijnen als oorlogswapen inzetten.

Mislukt vredesoverleg

De aanslag volgt niet toevallig na het mislukte vredesoverleg dit weekend in Oslo. Daar zaten de regering en het Nationaal-Democratische Front –  dat de communistische partij CPP vertegenwoordigt –  samen rond de tafel. Het CPP is de politieke tak van de rebellenvereniging NPA, en voert al meer dan dertig jaar een strijd met de regering. Daarmee zou het de langstlopende communistische opstand in Azië zijn.
Er werd gezocht naar een mogelijke uitweg voor de verzande vredesakkoorden, na eerder mislukt overleg in 2004. Toen liepen de leden van het NDFP kwaad weg van de onderhandelingstafel uit protest tegen het, door Washington, opgekleefde terroristische etiket.
De gesprekken kwamen ook nu weer vast te zitten omdat de regering weigert verder te praten als de communistische rebellen niet eerst de wapens neerleggen. De NPA verzet zich dan weer tegen dergelijke wapenstilstand zo lang ze geen garanties krijgen op een radicale ommezwaai van het “brutale onderdrukkingsregime” van president Arroyo. Althans, volgens Fidel Agcaoili, woordvoerder van de militaire én politieke vleugel van de communisten.

Arroyo onder vuur

President Gloria Macapagal Arroyo, die al aan de macht is sinds 2001, ligt al een tijdje onder vuur. In februari vorig jaar bracht Philip Alston, in opdracht van UNHCR, een bezoek aan de Filippijnen. Hij onderzocht het onrustwekkende aantal mensenrechtschendingen in de laatste drie jaar.
In zijn rapport was hij bijzonder kritisch voor de Filippijnse regering, die volgens hem verantwoordelijk was voor de moord op honderden linkse activisten. Ook Amnesty International liet zich niet onbetuigd over de consequente straffeloosheid van politieke moorden en ontvoeringen.
Het presidentszitje van Arroyo staat op losse schroeven. Momenteel proberen politieke opponenten in het Congres haar aan te klagen voor corruptie en verkiezingsfraude. Voorlopig geniet ze nog de bescherming van haar regering, maar haar tegenstanders riepen reeds op tot massale straatprotesten de volgende dagen.

Het grootste slachtoffer van het aanslepende conflict zijn de burgers.

Journalisten monddood

De heel recente moord op een Filippijnse radiojournalist dinsdagnacht in San Roque, illustreert nog maar eens de alarmerende toestand van het land. Sinds 2001 lieten reeds 62 journalisten het leven in gewelddadige en onopgehelderde moorden. Volgens de krant Khaleej Times lieten die zich – niet toevallig – allen kritisch uit over corruptie, drugssmokkel en andere illegale activiteiten waarmee enkele hoge ambtenaren op een duistere manier mee verweven zijn.

Burgerslachtoffers

Maar ook de NPA gaat niet vrijuit. Volgens een bericht op de website van de Filippijnse regering, maakten de rebellen zich in de laatste tien maanden schuldig aan 34 verkrachtingen, 104 moorden (waarvan 94 burgers), 14 ontvoeringen, 5 berovingen en 66 brandstichtingen.
Het grootste slachtoffer van het aanslepende conflict is dus de Filippijnse burgerbevolking. Het dodentol wordt geschat op meer dan 40.000 mensen.