Latijns-Amerika broedt verder op nieuwe armoedefondsen

Chávez lanceerde zijn voorstel voor een Internationaal Humanitair Fonds in maart 2002 in Monterrey, op de VN-Conferentie over de Financiering van Ontwikkeling. De Venezolaanse president stelt voor dat regeringen het equivalent van één procent van hun defensiebudget aan het fonds overmaken. Verder zou de helft van al het geld dat afhandig wordt gemaakt van drugshandelaars naar het fonds kunnen vloeien. Privé-bedrijven en niet-gouvernementele organisaties zouden ook bijdragen kunnen storten. Met het geld zouden ontwikkelingsprojecten in de arme landen worden gefinancierd.

De Braziliaanse president Lula stelde zijn anti-hongerfonds eerder deze maand voor op de G8-top in Evian. Ook Lula denkt voor de financiering ervan aan een bijdrage van de rijke landen die evenredig zou zijn met het geld dat ze aan defensie besteden. Daarnaast zou ook een deel van de bedragen die ontwikkelingslanden overmaken aan het noorden voor de afbetaling van hun buitenlandse schulden, naar het nieuwe fonds kunnen gaan. Lula wil in de eerste plaats projecten financieren die de voedselveiligheid van arme mensen in de ontwikkelingslanden verbeteren.

De SELA-landen zijn van plan hun conclusies over te maken aan de G77, een overlegorgaan tussen 133 ontwikkelingslanden. De G77 houdt van 16 tot 19 december een conferentie over Zuid-Zuidsamenwerking in Marrakesh. Die bijeenkomst gaat over uiteenlopende thema’s als handel en investeringen, landbouw en voedselveiligheid, onderwijs, gezondheidszorg en de achterstand van het zuiden op het vlak van informatie- en communciatietechnologie; onderwerpen waarrond de G77 in het verleden al veel plannen heeft gesmeed. De bedoeling van de bijeenkomst in Marrakesh is niet nog eens bijkomende actieplannen te smeden, maar wel om de afspraken uit het verleden eindelijk hard te maken. Voor nieuwe initiatieven die meer geld kunnen opleveren om de plannen van de G77 uit te voeren, zou er op die regel echter best een uitzondering worden gemaakt, vinden de Latijns-Amerikaanse landen. De SELA herinnert eraan dat de VN en de Wereldbank hebben voorgerekend dat de rijke landen hun ontwikkelingshulp moeten verdubbelen om de Millenniumdoelstellingen te halen - de halvering van het aantal mensen dat in extreme armoede leeft tegen 2015 en soortgelijke doelstellingen op het vlak van onderwijs en gezondheidszorg. Vorig jaar gaven de rijke landen 57 miljard dollar uit aan ontwikkelingshulp.

De SELA vindt dat ook de efficiëntie van de ontwikkelingshulp moet verbeteren en dat er meer samenwerking moet komen tussen de internationale financiële instellingen. Ook het beleid en de structuren van die instanties - in de eerste plaats de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds (IMF) - moeten worden hertekend, en de ontwikkelingslanden zouden hun standpunten daarrond beter moeten coördineren. Over die thema’s vergaderen de SELA-landen van 21 tot 23 juli in Panama. De SELA wil onder meer dat de ontwikkelingslanden meer stemmen krijgen in de bestuursorganen van het IMF en de Wereldbank, zodat de VS en de rijke landen in het algemeen de twee organisaties niet langer hun wil kunnen opleggen. Het Latijns-Amerikaans Economisch Systeem is ook voorstander van de oprichting van een Economische Veiligheidsraad in de VN, die net als de bestaande V-raad 15 leden zou tellen en een belangrijke rol zou gaan spelen.