Gie Goris was van december 1990 tot september 2020 voltijds actief in de mondiale journalistiek, eerst als hoofdredacteur van Wereldwijd (1990-2002), daarna als hoofdredacteur van MO* (2003-juli 20
New York Blog: Laat duizend Obama’s bloeien
De historische overwinning van Barack Obama inspireert mensen in alle windstreken tot een beetje meer hoop en moed. Ook in België. Maar de verandering moet in eigen huis beginnen.
Gie Goris . 12 november 2008
In de VS golden vijftig jaar geleden nog apartheidswetten in de meeste staten. Als kiezers daar een zwarte president kunnen verkiezen, dan moet een beetje meer incusieve politiek bij ons ook mogelijk zijn, is de gedachte. Er leven tenslotte duizenden obama’s in dit land: intelligent, talentvol én gekleurd. Net terug uit Obamaland en nu al een kritische noot bij het lokale enthousiasme.
De identificatie van Europese jonge allochtonen met zwarte Amerikanen is begrijpelijk. De ervaring van racisme en sociale uitsluiting is herkenbaar, en de strijd voor gelijke burgerrechten leverde niet alleen enkele onverwoestbare symbolen zoals Martin Luther King en vooral Malcolm X, ze resulteerde ook in een culturele productie waarin zowel het leed van de uitsluiting, de droom van gelijkheid als de kracht van verzet en eigen identiteit gestalte krijgen. R&B, hiphop, basketbal, Toni Morrison, Ofrah Winfrey: het spectrum is breed, maar hoe verschillend de voorbeelden ook zijn, telkens bevestigen ze de reële mogelijkheid om te schitteren, ook al vertrek je vanuit de onmogelijke positie van geminachte minderheid. Aan die lijst van mogelijkheden voegt Barack Obama nu -blijkbaar- de ultieme variant toe.
Het terechte enthousiasme voor het feit dat een zwarte politicus de machtigste man op de planeet kan worden mag echter niet versimpeld worden. Om te beginnen is Obama geen afstammeling van de Afrikaanse slaven. Hij is in de VS vaak beschreven als “technically black”, in tegenstelling tot de sociaal zwarte meerderheid van de Afrikaans-Amerikanen. Om de zwarte gemeenschap in de VS van zijn zwarte credentials te overtuigen had hij onder andere zijn vrouw Michelle nodig, die wél de geschiedenis van de slavernij in haar genen en geschiedenis heeft. Obama heeft zich intellectueel gevoed aan de geschiedenis van de burgerrechtenbeweging, hij heeft zich ook actief ingezet in buurtwerk, maar hij is ook gesteund en gestuwd door een netwerk van succesvolle African-Americans: advocaten, ondernemers, politici, mediamensen en anderen die de getto’s vooral kennen uit dezelfde clips, songs en verhalen die jonge Europeanen inspireren. Het punt dat ik probeer te maken: Barack Obama werd door veel zwarte Amerikanen een jaar geleden nog gezien als een vermomde blanke, “not one of us”. En die houding is ook herkenbaar aan de andere kant van de oceaan. Zéér herkenbaar.
De meeste allochtone politici moeten even hard vechten tegen het wantrouwen van hun eigen gemeenschap als tegen de bekrompenheid van de autochtone meerderheid. Er heest niet zelden een cultuur waarin iedereen die zijn of haar hoofd boven het maaiveld steekt, riskeert dat hij een kopje kleiner gemaakt wordt. Het dilemma is voor politici die zichtbaar uit een minderheidsgroep komen in de VS niet anders dan in Europa: wie niet in de eerste plaats de belangen van de eigen groep als programma neemt, wordt nog sneller uitgespuwd dan een witte meerderheidspoliticus die kleine stapjes in de juiste richting zet; maar wie dat wél doet, maakt zo goed als geen kans om verkozen te worden als het om meer dan een gemeenteraadszetel gaat.
Het historische aan de verkiezingsoverwinning van Obama is daarom niet alleen dat hij president geworden is in een land waarin de witte meerderheid nog altijd de politieke macht heeft, maar ook dat hij de gekleurde minderheden voor zich kon winnen, zonder hun geijkte eisen en rethoriek over te nemen. Obama heeft niet alleen een natie veranderd, hij heeft ook de minderhedenpolitiek veranderd. Voordat de duizend obama’s in België kunnen bloeien, moet niet alleen het beleid kansen scheppen en de witte meerderheid afgeraken van haar nefaste vooroordelen. Er ligt ook nog een grote uitdaging bij de allochtone gemeenschappen zelf om ruimte te maken voor individueel succes. Is het daarvoor te vroeg? Om uit de omvangrijke literatuur van de voorbije week te citeren: the time for doing the right thing is always right now.
De identificatie van Europese jonge allochtonen met zwarte Amerikanen is begrijpelijk. De ervaring van racisme en sociale uitsluiting is herkenbaar, en de strijd voor gelijke burgerrechten leverde niet alleen enkele onverwoestbare symbolen zoals Martin Luther King en vooral Malcolm X, ze resulteerde ook in een culturele productie waarin zowel het leed van de uitsluiting, de droom van gelijkheid als de kracht van verzet en eigen identiteit gestalte krijgen. R&B, hiphop, basketbal, Toni Morrison, Ofrah Winfrey: het spectrum is breed, maar hoe verschillend de voorbeelden ook zijn, telkens bevestigen ze de reële mogelijkheid om te schitteren, ook al vertrek je vanuit de onmogelijke positie van geminachte minderheid. Aan die lijst van mogelijkheden voegt Barack Obama nu -blijkbaar- de ultieme variant toe.
Het terechte enthousiasme voor het feit dat een zwarte politicus de machtigste man op de planeet kan worden mag echter niet versimpeld worden. Om te beginnen is Obama geen afstammeling van de Afrikaanse slaven. Hij is in de VS vaak beschreven als “technically black”, in tegenstelling tot de sociaal zwarte meerderheid van de Afrikaans-Amerikanen. Om de zwarte gemeenschap in de VS van zijn zwarte credentials te overtuigen had hij onder andere zijn vrouw Michelle nodig, die wél de geschiedenis van de slavernij in haar genen en geschiedenis heeft. Obama heeft zich intellectueel gevoed aan de geschiedenis van de burgerrechtenbeweging, hij heeft zich ook actief ingezet in buurtwerk, maar hij is ook gesteund en gestuwd door een netwerk van succesvolle African-Americans: advocaten, ondernemers, politici, mediamensen en anderen die de getto’s vooral kennen uit dezelfde clips, songs en verhalen die jonge Europeanen inspireren. Het punt dat ik probeer te maken: Barack Obama werd door veel zwarte Amerikanen een jaar geleden nog gezien als een vermomde blanke, “not one of us”. En die houding is ook herkenbaar aan de andere kant van de oceaan. Zéér herkenbaar.
De meeste allochtone politici moeten even hard vechten tegen het wantrouwen van hun eigen gemeenschap als tegen de bekrompenheid van de autochtone meerderheid. Er heest niet zelden een cultuur waarin iedereen die zijn of haar hoofd boven het maaiveld steekt, riskeert dat hij een kopje kleiner gemaakt wordt. Het dilemma is voor politici die zichtbaar uit een minderheidsgroep komen in de VS niet anders dan in Europa: wie niet in de eerste plaats de belangen van de eigen groep als programma neemt, wordt nog sneller uitgespuwd dan een witte meerderheidspoliticus die kleine stapjes in de juiste richting zet; maar wie dat wél doet, maakt zo goed als geen kans om verkozen te worden als het om meer dan een gemeenteraadszetel gaat.
Het historische aan de verkiezingsoverwinning van Obama is daarom niet alleen dat hij president geworden is in een land waarin de witte meerderheid nog altijd de politieke macht heeft, maar ook dat hij de gekleurde minderheden voor zich kon winnen, zonder hun geijkte eisen en rethoriek over te nemen. Obama heeft niet alleen een natie veranderd, hij heeft ook de minderhedenpolitiek veranderd. Voordat de duizend obama’s in België kunnen bloeien, moet niet alleen het beleid kansen scheppen en de witte meerderheid afgeraken van haar nefaste vooroordelen. Er ligt ook nog een grote uitdaging bij de allochtone gemeenschappen zelf om ruimte te maken voor individueel succes. Is het daarvoor te vroeg? Om uit de omvangrijke literatuur van de voorbije week te citeren: the time for doing the right thing is always right now.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2790 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Interview
-
Commentaar
-
Nieuws
-
Analyse
-
Nieuws