Directie Caterpillar moet ouders Corrie in de ogen kijken

Cindy and Craig Corrie zijn de ouders van Rachel Corrie, een 23-jarige studente uit Washington State die op 16 maart 2003 overleed in Rafah. Samen met andere leden van de Internationale Solidariteitsbeweging probeerde ze de vernieling van een Palestijns huis in de Gazastrook tegen te houden. Daarbij werd ze overreden door een Caterpillar-bulldozer van negen ton.

Haar ouders vertegenwoordigden op de aandeelhoudersbijeenkomst woensdag joodse en christelijke institutionele investeerders die een resolutie hebben ingediend voor meer bedrijfsverantwoordelijkheid door Caterpillar. Onder de investeerders bevinden zich de Amerikaanse Presbyteriaanse Kerk, de Wereldkerkraad, de Kerk van Engeland en de Kerk van Schotland.

Caterpillar is het symbool geworden van de Amerikaanse bedrijven die af te rekenen hebben met desinvesteringcampagnes als gevolg van hun rol bij mensenrechtenschendingen door het Israëlische leger. “Wij maken deel uit van een groeiende beweging voor bedrijfsverantwoordelijkheid in de VS”, zegt Matt Gaines van de STOP CAT campagne.

Bij Caterpillar was woensdag niemand bereikbaar voor commentaar. Het bedrijf uit Illinois heeft in het verleden gezegd dat het geen verantwoordelijkheid draagt voor de manier waarop klanten de machines gebruiken. Caterpillar haalde vorig jaar een omzet van 36 miljard dollar en meer dan de helft komt uit zaken met het buitenland. Hoeveel het verdient in Israël wil het niet zeggen.

Vredesactivisten schatten dat bulldozers van Caterpillar sinds 1967 de huizen van meer dan 50.000 Palestijnen hebben vernield, en alleen al de laatste vijf jaar meer dan een miljoen Palestijnse olijfbomen.

Het bedrijf kreeg eerder al herhaaldelijk kritiek van het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, Amnesty International en Human Rights Watch. Die achten Caterplillar medeplichtig aan mensenrechtenschendingen in de bezette Palestijnse gebieden.

Maar het is de desinvesteringscampagne die pro-Israëlische groepen en het bedrijf het meest alarmeert. Corrie en andere vredesactivisten hinderden het werk van het leger om vermoedelijke terroristen en wapensmokkelaars te vatten. Dat zegt het Comité voor Nauwkeurigheid in Midden-Oostenjournalistiek in de VS, een zionistische organisatie. Vredesactivisten werpen op dat het Israëlische leger naast huizen en wegen ook olijfbomen, akkerland en zelfs waterbronnen vernielt, amper schuilplaatsen voor terroristen.

Een theatervoorstelling over het leven van Rachel Corrie werd recent geweerd uit de Theaterworkshop van New York na protest van joodse groepen. Het stuk was eerder een succes in Londen. Gedrukte versies van het stuk, met brieven en dagboekfragmenten, onder de titel “Mijn naam is Rachel Corrie” werden uit de boekenrekken gehaald. Volgens de actievoerders zijn er nu in de hele VS nog maar een paar exemplaren te krijgen. Toen Carrie’s ouders het ministerie van Buitenlandse Zaken vroegen het overlijden van hun dochter te onderzoeken, werd hun verzoek afgewezen.

Elwood McQuaid, een “christelijke zionist” die aan het hoofd stond van de Friends of Israel Clerus in de VS, schreef in de conservatieve Jerusalem Post dat de campagne voor meer bedrijfsverantwoordelijkheid een linkse samenzwering is. “De kwestie heeft weinig te maken met morele rechtvaardigheid, maar veel met radicale, linkse obsessie”, schrijft de predikant. (ADR/PD)