Kleine importeurs beven voor strijd tegen 'voedselterrorisme'

De plannen voor de strenge regeling werden voor het eerst bekend gemaakt begin dit jaar. Ook alle Amerikaanse bedrijven uit de levensmiddelensector moeten zich laten registreren. De registratieprocedure via het internet is eind vorige week opgestart. Maar volgens Timothy Willard, de vice-voorzitter Communicatie van de National Food Processors Association, is nog maar de helft van de betrokken bedrijven in de VS op de hoogte van de nieuwe regeling. In het buitenland weten nog veel minder exporteurs wat hun boven het hoofd hangt. Willard schat dat in het totaal 420.000 bedrijven in de VS en in het buitenland zich zullen moeten schikken naar de nieuwe bepalingen.

De meldingsplicht is gebaseerd op in the Public Health and Bioterrorism Preparedness and Response Act uit 2002. Die geeft de FDA nieuwe bevoegdheden om het op te nemen tegen terroristen die het op de Amerikaanse voedselvoorraad zouden gemunt hebben. De FDA zegt te weten dat terroristische groepen heel wat onderzoek hebben verricht over de mogelijkheid om voedsel op grote schaal te vergiftigen.

Voedselverwerkende bedrijven uit het buitenland die naar de VS willen blijven exporteren, moeten daar een vertegenwoordiger betalen (bijvoorbeeld een importeur of een agent) die zich dan kan laten registreren bij de FDA. Elke internationale levering van voedsel in de VS moet minstens 2 uur op voorhand worden aangekondigd als het transport over de weg gebeurt, vier uur op voorhand als het om luchtvracht of transport via het spoor gaat, en acht uur op voorhand bij scheepsvrachten.

Volgens Willard staat de FDA voor een echte communicatie-uitdaging. Om alle importeurs te bereiken, plant de FDA op 28 november een dag waarin wereldwijd tekst en uitleg zal worden gegeven over de nieuwe regeling. Die audiovisuele voorlichtingsprogramma’s worden via een satellietverbinding rechtstreeks uitgezonden in alle landen van Noord- en Zuid-Amerika en heruitgezonden op de andere continenten. De vraag is hoeveel van de kleinere exporteurs die uitzendingen zullen zien.

Critici stellen dat de maatregel een onverantwoorde belasting vormt voor kleinschalige producenten, vooral dan voor exporteurs in de ontwikkelingslanden. Ook Amerikaanse bedrijven die onvervangbare grondstoffen als specerijen invoeren, zullen op kosten gejaagd worden: importeurs zullen immers proberen hun extra uitgaven door te rekenen.

Anuradha Mittal, de directeur van het Institute for Food and Development Policy (Food First) in Californië, verdenkt de Amerikaanse regering zelfs van protectionistische intenties. Het is in elk geval duidelijk dat de VS niet van plan zijn de ontwikkelingslanden te helpen makkelijker toegang te krijgen tot de Amerikaanse markt. Ambassadeur Allen Johnson, het hoofd van de afdeling Landbouwonderhandelingen bij de Amerikaanse Handelsvertegenwoordiger, wijst de beschuldiging van protectionisme verontwaardigd van de hand: Ik denk dat we bijzondere inspanningen hebben geleverd om ervoor te zorgen dat deze regels geen negatieve uitwerking op de handel hebben.