Unicef: meer aandacht voor verborgen noodtoestanden

Unicef vraagt 856 miljoen dollar om zijn noodhulpprogramma’s voor 2008 te bekostigen - dat is zo’n twee miljoen dollar meer dan vorig jaar. Dat staat in het jaarlijkse Humanitair Actierapport, een samenvatting van alle geplande noodhulpprogramma’s van de hulporganisatie. Unicef wil dit jaar bijzondere aandacht schenken aan verborgen of minder bekende conflict– en rampgebieden.
Verontrustende trends
Politieke instabiliteit, natuurrampen en armoede vormen een reël humanitair gevaar in West- en Centraal-Afrika. In West-Afrika zijn ruim één miljoen mensen op de vlucht voor geweld en vormt ondervoeding bij kinderen een groot gevaar.
Het Rapport legt nog andere verontrustende trends bloot zoals het samengaan van conflicten en rampen. Kenia, bijvoorbeeld, had al te maken met de gevolgen van HIV/aids en droogte voordat de politieke crisis losbarstte. Het toegenomen seksueel misbruik tegen vrouwen en jonge meisjes, is een andere zorg voor de organisatie. Verkrachtingen dienen steeds meer als wapen tijdens oorlogsconflicten.
Geen geld
Unicef wijst op het belang van snelle en flexibele financiering om meteen en efficiënt te kunnen optreden. De hulporganisatie kan gedeeltelijk rekenen op de fondsen van het Central Emergency Response Fund (CERF). Dat VN-fonds biedt echter onvoldoende middelen om alle noodhulpprogramma’s te financieren.
Vorig jaar ontving Unicef gemiddeld 52 procent van de gevraagde fondsen aan noodhulp uit de bedrijfswereld maar vooral van het CERF. De hulporganisatie moet vaak noodgedwongen geld overhevelen vanuit andere essentiële projecten - zoals vaccinatieactiviteiten voor kinderen.