Amerikaanse neoconservatieven voeren aanval op ngo's op - achtergrond

De kritiek van Amnesty International op de behandeling van Amerikaanse krijgsgevangen blijft zure oprispingen veroorzaken in de VS. De replieken van de Amerikaanse regering en haar neoconservatieve medestanders illustreren hun huizenhoge wantrouwen tegenover het maatschappelijk middenveld. Niet-gouvernementele organisaties zweren samen met andere tegenstanders van Bush om de Amerikaanse soevereiniteit en de vrije markt de grond in te boren, vrezen de conservatieven.







Het is oud nieuws dat Amnesty International een zwaar gepolitiseerde pressiegroep is, maar hun laatste beschuldigingen komen neer op reclame voor Al Qaeda, klinkt het in een hoofdartikel van de Wall Street Journal, een publicatie waarin neoconservatieve standpunten veel ruimte krijgen. Amnesty International had de Amerikaanse gevangenissen in Guantanamo en Irak vorige week beschreven als ‘de Goelag van onze tijd’.

In de Amerikaanse regering nam alleen vice-president Dick Cheney het direct op tegen Amnesty. Ik neem hen niet ernstig, liet Cheney tijdens een interview in de Larry King show op CNN horen. Andere regeringsmedewerkers zijn voorzichtiger - ze weten dat het publiek de geloofwaardigheid van ngo’s als Amnesty veel hoger inschat dan overheidsinstanties.

Maar de conservatieve medestanders van de regering namen geen blad voor de mond. In de National Review, een weekblad van Amerikaanse nationalisten, verscheen een artikel waarin betoogd wordt dat Amnesty en vergelijkbare linkse ngo’s een bevooroordeelde en anti-Amerikaanse agenda hebben. De Washington Times leverde extra munitie met onthullingen dat de directeur en de voorzitter van de Amerikaanse afdeling van Amnesty International vorig jaar elk 2.000 dollar hadden bijgedragen aan de campagne van de Democratische presidentskandidaat John Kerry, de uitdager van George W. Bush.

De aanval tegen Amnesty maakt deel uit van een grotere maar niet erg gestructureerde campagne van rechts in de VS tegen invloedrijke internationale ngo’s. Ze moeten bovenaan elke conservatieve lijst van in de gaten te houden organisaties staan, oordeelde Elaine Chao vorig jaar. Chao is minister van Arbeid in de regering-Bush en lid van de Federalist Society for Law and Public Policy Studies, een rechtse groepering van advocaten die zich heeft uitgesproken tegen de toepassing van de conventies van Genève op de gevangenen die de VS hebben gemaakt in hun oorlog tegen de terreur. Ngo’s kunnen in hun thuislanden geen verkiezingen winnen, analyseerde Chao, en dus proberen ze de internationale publieke opinie te beïnvloeden en hun opvattingen te vertalen in internationale normen. Geduldig leggen ze de fundamenten van internationale wetten en normen, en vroeg of laat komen de VS onder druk te staan om die te aanvaarden. Chao waarschuwde niet alleen voor mensenrechtenorganisaties, maar ook voor milieugroepen als Greenpeace die pleiten voor internationale milieunormen en voor vrouwengroepen die het recht op abortus en reproductieve gezondheidszorg overal erkend willen zien.

‘Global Governance’ (‘mondiaal bestuur’), dat vat samen waarmee die organisaties denken bezig te zijn, zei Jeremy Rabkin, een notoire ngo-hater en professor van de Cornell Universiteit, in 2003 bij de lancering van NGOWatch. Die website, die ‘anti-Amerikaanse’ ngo’s moet volgen, is een gezamenlijk project van de Federalist Society en het American Enterprise Institute, nog een conservatieve denktank. Wat mondiaal is, is anti-nationaal, argumenteerde Rabkin. Dit is een links programma dat moet aanslaan bij mensen met linkse neigingen. Het resultaat zijn verdragen als de anti-landmijnenconventie, het Kyoto-protocol over de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en het statuut van het Internationaal Strafgerechtshof dat oorlogsmisdadigers wil berechten. Al die afspraken dreigen de VS aan handen en voeten te binden, zelfs als Amerika de verdragen niet ratificeert. Dat is een adembenemende aantasting van de Amerikaanse soevereiniteit, zelfbeschikking en democratie, schrijft Andrew McCarthy van de Stichting voor de Verdediging van de Democratie in een recent artikel. Het is tijd dat we in de tegenaanval gaan, concludeert McCarthy.


Naast de site NGOWatch bestaat die tegenaanval de voorbije twee jaar in georchestreerde aanvallen tegen belangrijke donors van internationale ngo’s als de Ford Foundation en het Open Society Institute van de progressieve beursgoeroe George Soros. De Wall Street Journal, de National Review en andere conservatieve lijfbladen stellen constant de politieke opvattingen van ngo-leiders in vraag; af en toe doen ook hooggeplaatste regeringsmedewerkers hun duit in het zakje. De benoeming van de omstreden neoconservatief John Bolton, nog een lid van de Federalist Society, als Amerikaans ambassadeur bij de VN, zou de kroon op het werk zetten. Bolton zou die functie waarschijnlijk gebruiken om de invloed van ngo’s te verminderen die volgens een een globalistische agenda hebben. (PD)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.