Toeristische sector houdt de adem in

Bij de zelfmoordaanslag van 7 april in de historische al-Azharwijk in Caïro werden twee Franse en één Amerikaanse toerist gedood. Er vielen ook 18 gewonden. Maar de buitenlandse bezoekers lieten zich er niet door afschrikken. Van de aanslag van 7 april hebben we tot hiertoe geen negatieve gevolgen gevoeld,” zegt Mohamed Fawzi, verkoopsdirecteur van de Egyptische afdeling van de hotelketen Accor. Kenners houden nu wel hun hart vast. “Dat de annulaties uitbleven, had alleen te maken met de indruk dat de aanslag een op zich staand incident was en niet het begin van een reeks van gewelddaden die het werk zijn van een organisatie”, oordeelt Hisham Zaazou, directeur-generaal van de Egyptische Federatie van Kamers van Toerisme.

Bij de twee aanslagen van zaterdag kwamen alleen de drie daders om. Negen mensen raakten gewond, waaronder vier toeristen. In de wijk waar de daders woonden, pakte de politie meer dan 200 mensen op. De Egyptische regering bleef vorige maand herhalen dat de aanslag van 7 april “een individuele daad” was. Volgens de staatsmedia had de dader, de 18-jarige student Hassan Ahmed Bashandi, geen banden met extremistische organisaties. Maar de incidenten van voorbije zaterdag maakten in elk geval duidelijk dat Bashandi niet alleen handelde. De eerste explosie, vlakbij het Egyptisch Museum, kwam er nadat de politie de achtervolging had ingezet van een man die verdacht werd van betrokkenheid bij de aanslag van 7 april. De man bleek een bom bij zich te dragen. Twee uur later openden de zus en de verloofde van die nieuwe bommenlegger het vuur op een bus met Oostenrijkse toeristen.

De aanslagen van het voorbije weekend werden opgeëist door de Abdullah Azzam Brigades. Die organisatie zegt wraak te willen nemen voor de repressie na de aanslagen op Israëlische toeristen in de Sinaï in oktober vorig jaar. Bij die aanslagen kwamen 34 mensen om het leven en werden meer dan honderd anderen gewond. Maar het doelwit van die aanslagen was ver verwijderd van de traditionele toeristische trekpleisters.

Op de aanslag in de Sinaï na, leken de Egyptische ordediensten het gevaar van terroristische aanslagen tegen toeristische doelwitten goed onder controle te hebben. In de jaren 90 had Egypte te maken met een islamistische rebellie die het land ook voor toeristen bijzonder onveilig maakte. In 1997 kwamen in Luxor bij een aanslag 58 buitenlanders om. Die aanslag was het werk van de militante moslimorganisatie al-Gamaa al-Islamiya. Maar kort daarna kondigde die groep een wapenbestand af, dat tot vandaag stand houdt.

Voor de toeristische sector in Egypte was de aanslag in Luxor een nachtmerrie. Het herstel liet niet lang op zich wachten, maar de aanslagen van 11 september 2001 in Washington en New York zetten een nieuwe domper op de reislust van rijke westerlingen. De voorbije jaren gingen de aantallen overnachtingen van buitenlanders weer in stijgende lijn. Volgens het ministerie van Toerisme kreeg Egypte in 2004 8,1 miljoen toeristen op bezoek, een derde meer dan in 2003. Voor de overheid bracht dat 7,7 miljard euro in het laatje. In 2003 was het toerisme al goed voor 11 procent van het bruto binnenlands product van Egypte. 2,5 miljoen Egyptenaren verdienen hun brood in de sector.

Zelfs na de aanslag van 7 april hoopten de experts dat 2005 een nieuw recordjaar zou worden. Ze gingen ervan uit dat de aankondiging van president Hosni Moebarak om voor het eerst meerdere kandidaten toe te laten tot de komende presidentsverkiezingen, het vertrouwen in de stabiliteit van Egypte heeft versterkt. Maar de nieuwe aanslagen hebben dat vertrouwen nu waarschijnlijk een flinke knauw gegeven. (PD)