Vissers niet opgezet met nieuwe vaargeul tussen India en Sri Lanka

De Indiase premier Manmohan Singh zal naar verwachting in de derde week van juni het startschot geven voor het Sethusamudram Ship Channel Project (SSCP), dat bijna 450 miljoen euro kost. Dat het project grote voordelen kan opleveren wordt niet betwijfeld, maar er heerst wel zorg over de gevolgen voor het kwetsbare ecosysteem in de ondiepe wateren van de Golf van Mannar en de Baai van Palk, zeggen milieudeskundigen.

Vissers in Sri Lanka en India, die nog niet hersteld zijn van de gevolgen van de tsunami die het gebied in december vorig jaar trof, vrezen dat hun bron van inkomsten in gevaar komt door het project. Milieugroeperingen, waaronder de Environmental Foundation Limited (EFL), willen dat Sri Lanka de kwestie serieus bespreekt met India. Tot nu toe is dat volgens hen onvoldoende gebeurd.

De Sri Lankaanse minister van Havens en Luchtvaart, Mangala Samaraweera, zei onlangs dat hij bezorgd was over het project. Hij ondernam echter geen verdere actie. De kwestie ligt gevoelig vanwege de etnische problemen op Sri Lanka, waar militante Tamilgroeperingen in het Noorden een eigen staat willen stichten.

Vertegenwoordigers van de Indiase regering wuifden de afgelopen weken de milieuproblemen weg en ontkenden ook dat het project schadelijk kan zijn voor de vissers. Zoals bij elk ontwikkelingsproject zal er enige overlast zijn, in dit geval voor de vissers, maar we zullen met hun belangen rekening houden, zei T.R. Baalu, de Indiase minister van Wegtransport, Snelwegen en Scheepvaart. Baalu zei dat zijn ministerie een uitgebreid milieumanagementplan heeft klaarliggen. Dat moet ervoor zorgen dat de ecologische balans in de Straat van Palk in evenwicht blijft tijdens de uitvoering van het project.

Milieugroeperingen zijn daardoor echter niet gerustgesteld. Zowel in de Straat van Palk als in de Golf van Mannar bevinden zich uiterst kwetsbare zones met koraalriffen, en duizenden soorten planten en zeedieren, inclusief zeekoeien, zeeschildpadden en dolfijnen, zegt Ossie Fernandes van het Coastal Action Network (CAN).

Het wapen van de autoriteiten is een onderzoek naar de milieubelasting door het Nationaal Instituut voor Milieuonderzoek (Neeri). Maar ook in dat rapport, dat vorig jaar juli verscheen, wordt gerept over de verplaatsing van vissersdorpen om ruimte te maken voor aanlegsteigers, scheepshellingen en werkplaatsen. Het Neeri wijst ook op intensieve activiteiten op zee, op het gebied van logistiek en ondersteunende diensten tijdens de constructiefase. Die activiteiten kunnen volgens het instituut duidelijke, negatieve invloed hebben op de traditionele visserij en op het inkomen van de vissers.

Het Neeri beveelt aan de vissers te compenseren voor de schade. Omdat het rapport in juli vorig jaar gepubliceerd werd, ruim vier maanden voor de verwoestende tsunami, wordt niet gesproken over de mogelijke impact van een zeebeving op de uitgediepte vaargeul. Het instituut negeerde ook de zorgen van de Srilankaanse regering en andere experts, zegt Vinod Munsinghe, woordvoerder van de EFL in Colombo.

Deskundigen zoals R.S. Mohan Lal, een gerenommeerde zeebioloog, werden niet geraadpleegd. Lal wees erop dat bij het uitdiepen van de vaargeul wellicht dynamiet gebruikt zal worden. De verplaatsing van grote hoeveelheden zand kan het ondiepe water modderig maken, waardoor de zeebodem geen zonlicht meer krijgt. Daardoor kunnen volgens hem koraalriffen afsterven en allerlei zeeplanten en dieren doodgaan.

Een andere deskundige, Lajapathi Roy van de Society for Community Organisation Trust (SOCO Trust), zegt dat de vaargeul een sterke stroming kan veroorzaken tussen de Baai van Palk en de Golf van Mannar. Daardoor kan de watertemperatuur in de regio Mandapam veranderen, waardoor de onderwaterbossen in het gebied vernietigd worden. (JS/PD)